Wie in Allah geloofd zal eeuwig leven,
Hij zal zich in de tempelen van goud bevinden,
In uitgestrekte tuinen zover je ziet,
Waar rivieren onderdoor stromen waarvan je geniet.
Je zult verblijven in schone valleien,
Omringd door prachtige paleizen,
Met zeventig schitterende kamers van edelstenen en goud,
Waar de mooiste vrouwen wonen alleen voor jou.
Geen ouderdom maar eeuwige jeugd,
Is je beloning wie in Allah geloofd,
Geen ziekte of ander ongemak,
Want je leeft daar met Allah’s gezag.
Ja, het paradijs is je grote beloning,
Omdat je in doenja Allah belooft,
Dat je voor altijd in Hem zult geloven,
Omdat je tot de dood behoorde tot de vromen.