De wanhoop slaat mij om het hart,
De harten van veel van mijn broeders en zusters zijn zwart,
En sjeitan laat hen weten, ze doen het goed,
Maar ze doen geen salaat of vrede's groet.
Het doet hen niets als je zegt, kom tot het gebed,
Bereid je voor op het gesprek,
Dat Allah met je zal voeren, direct na je dood,
Vier vragen, over je geloof.
De eerste vraag, wie is jouw Heer ?
De tweede vraag, wat is jou Godsdienst ?
De derde vraag, wie is de Profeet die onder u was gestuurd ?
Vierde vraag, hoe ben je deze dingen te weten gekomen ?
Wanhoop slaat je om het hart,
Je hebt in doenja niet geleefd, naar wat Allah had gebracht,
Je missie in doenja is mislukt,
Geen van de vier vragen, brengt jou naar het geluk.
je antwoord zal zijn: helaas, helaas, ik weet het niet,
Dan klinkt de stem uit de hoogte, mijn slaaf heeft gelogen,
Dan wordt de poort van het vuur voor hem geopend,
Omdat je Allah in je leven hebt bedrogen.
Je graf is zo nauw, je ribben zijn bekneld,
Een stank zal zijn je metgezel,
Heb spijt over de schande die je hebt voortgebracht,
Want dit is de dag, die je beloofd werd, het is een hard gelach.
Je zult smeken, laat het laatste uur niet komen,
Je zag het vuur, toen de deur voor je werd geopend,
Wanhoop is er bij je tot aan het eind,
Als de hel opengaat, en jij achter de poort verdwijnt.
Kom broeders en zuster kom tot bezinning,
En aanbid Allah, dat is een overwinning,
Jij zult dan na je dood, het graf beminnen,
En Allah zul je smeken, laat het laatste uur beginnen.