O baarmoeder, van rust en vrede,
In duisternis, negen maanden heb ik daar gelegen,
Beschermd tegen alles, wat komen zou in het leven,
Ik groeide daar gestaag tot een menselijk wezen.
Maar in het tweede rijk waar ik nu leef is complex,
Krijg te maken met het goede en het slechte gevecht,
Geluk en ellende wisselt zich steeds maar af,
En dat gaat zo door tot aan het graf.
Het tweede leven is een korte tijd,
Besteed dat goed, het is bepalend voor altijd
Nu heb je het voor het zeggen, voor hiernamaals,
Hoe behaaglijk het daar is en hoe voldaan.
Het derde rijk is groter en wijder dan dit leven,
Het graf, waar wij tegen op zien, daar is veel te beleven,
Een tussen ruimte, naar wat is definitief,
Allah laat het je weten, waar dat is, het is instinctief.
Het vierde en laatste stadium is bereikt,
Het eeuwigdurende rijk, dat de Tuin en het Vuur bevat,
Waar je komt hangt af van je tweede rijk,
Heb je Allah daar gevolgd, of heeft sjeitan je misleidt.