In eenzaamheid verzonken,
Alleen met zijn materialisme pronken,
Niemand die nog iets om hem geeft,
Een koud hart, wat nog leeft.
Door zijn geloof te verliezen,
Is er geen leiding meer, heel verdrietig,
Alleen met zijn whisky fles en zijn hond,
Leeft hij ook nog, heel ongezond.
Verloedering heeft er in zijn leven plaatsgevonden,
Toen hij hier kwam, zat hij al met diepe wonden,
Gevlucht voor zijn geloof in eigen land,
Zijn hart is zwart, en zijn verstand, een graf.
In eenzaamheid verzonken,
Niemand meer, alleen zijn hond, wat een grote zonden,
Maar niet vergeten door Allah,
Er kwam bezoek, dit is echt Mashallah.
Er kwamen mensen van de moskee, die gaven hem dawah,
Fisabilillah omdat ze van Allah houden,
Zij kwamen speciaal vanuit andere steden,
Om met hem over Allah te spreken.
Zijn hart werd weer geopend,
Het licht van Allah kon weer komen,
Om hem op andere gedachten te brengen,
En langzaam aan begon hij weer te wennen.
Nu is hij niet meer in eenzaamheid verzonken,
Zijn leven heeft weer zin, om met Allah te pronken,
Hij is door Allah uit de eenzaamheid gered,
En vergeet nu nooit meer zijn gebed.